info@brabantplant.nl

31 (0)73 511 9001

nederlands
Duits

We share growing

Samenwerken zit in onze natuur

Innovatie

De ent-wond bij tomaat in beeld

Het enten van planten is een precieze klus. Voor succesvolle genezing van de ent-wond is een goede verbinding van boven- en onderstam belangrijk. De snijvlakken dienen zonder afstand tussen elkaar, maar niet kapot gedrukt in de entclip te zitten.

Waarom is dat zo belangrijk?

Dit zorgt dat er weinig callus gevormd hoeft te worden om de wond te dichten. Verder is het handig als de ent-sneden een zo groot mogelijke overlap hebben met alle onderdelen in de stengel. Een overlap met beide ‘cambia’ lagen is hierbij vereist (figuur 1).

Kun je dat verder toelichten?

in de afbeelding zijn dwarsdoorsneden zichtbaar van stengels van verschillende plantsoorten. De onderdelen van deze stengels zijn vergelijkbaar met elkaar. Elk hieronder weergegeven plant heeft xyleem (houtvaten) en floëem (bastvaten met begeleidende cellen) met een cambium laag er tussen. Wel zijn er verschillen in vorm zichtbaar. Dit maakt overlappen van deze lagen moeilijker. Om hierbij de overlap kans te vergroten, kan de hoek van snijden worden vergroot tot circa 70° à 80°. Daarom snijden we dus schuin af, en moeten we voorzichtig de bovenstam op de onderstam zetten: de perfecte entgenezing kan beginnen.

• Callus zijn cellen zonder functie en is als een korstje op een wond.

• Cambium is een laag cellen waar cellen worden gedeeld en waar vanuit een plant dus kan groeien.

• Xyleem vervoerd vooral water met opgenomen voedingsstoffen omhoog door de plant naar de bladeren.

• Floëem vervoerd o.a. suikers door geheel de plant heen.

Marvin

De weg naar een optimaal lichtplan

Zoals jullie kunnen zien hangt er sinds deze winter in T10 hybride belichting. Hybride houdt in dat opvolgend aan elkaar er een LED lamp en Son-T lamp hangt, net als bij een dambord. LED licht brengt vele mogelijkheden met zich mee. Buiten dat LED minder stroom verbruikt voor eenzelfde hoeveelheid licht, geeft het ook veel kleur opties. De opbouw van verschillende kleuren in een lamp noemen we het kleurenspectrum van een lamp.

Maar welke combinatie van kleuren kies je dan?

Om dit te begrijpen is het handig om te kijken welk licht iets met de plant doet. In grove lijnen kunnen we binnen het kleurenspectrum twee categorieën licht onderscheiden. Groeilicht & Stuurlicht.

Zoals ‘groei’ licht al laat vermoeden gebruikt de plant deze lichtkleuren om te kunnen groeien. De lichtenergie wordt gebruikt om CO2 en water om te zetten in suikers en zuurstof. De gevormde suikers zijn de energiebron voor groei.

De kleuren rood en blauw geven de meeste hoeveelheid groeilicht. Het is dus niet voor niets dat T10 roze/paars kleurt als de LED lampen aan staan.

Stuurlicht is een ander verhaal.

Elke kleur in het spectrum, zelfs net buiten de voor ons zichtbare kleuren, hebben een effect op de ontwikkeling van de plant. Dit effect wordt fotomorfogenese genoemd. Een plant heeft meerdere receptoren welke de verschillende kleuren kunnen waarnemen. Deze verschillende

kleuren vertellen de plant iets over de omgeving waarin hij staat en de plant zal hier op verschillende manieren op reageren. Verschillende processen in de plant kunnen hiermee worden gestuurd, zoals celstrekking, bladvorm, verdamping, dag-/nachtritme, bloei, beworteling, vertakking, kieming, ect.

De mate van reactie op het stuurlicht is soort- en soms zelfs ras afhankelijk. Het is dus van belang dat we goed kijken naar welke planten er onder de LED komen en in welke mate zij reageren. Een komkommer reageert bijvoorbeeld ongewenst op een te grote hoeveelheid van een bepaalde kleur licht terwijl tomaat hier juist prima op groeit. In de afgelopen tijd hebben we ons onderzoek in T10 hierop gericht: wat is de juiste hoeveelheid, en welk spectrum is optimaal?

Bijvoorbeeld: een plant staat in de schaduw van een andere plant. Hierdoor krijgt hij meer verrood, minder rood en meer groen licht. Deze kleuren ‘stuurlicht’ vertellen hem dat hij sneller en gerekter moet groeien om snel uit de schaduw te groeien.

Marvin
 

Duurzaam met energie

Bij Brabant Plant willen wij graag duurzaam omgaan met energie. Zeker in een tijd waarbij de energiekosten de pan uit rijzen en het eind daarop nog niet in zicht is.

Om onze planten te laten groeien hebben ze warmte nodig. Het verwarmen van ons kassencomplex gebeurt traditioneel door vloer- en hijsverwarming.

Bij Brabant Plant hebben wij 2 gasgestookte ketels en daarnaast 2 warmtekrachtkoppelingen (WKK’s). De WKK’s worden met gas gestookt en produceren warmte en elektriciteit die wij gebruiken in ons kassencomplex om de assimilatiebelichting te voeden, onze eigen machines te laten draaien en om onze kassen te verwarmen.

Op het moment dat wijzelf nauwelijks elektriciteit behoefte hebben kunnen wij elektriciteit terug leveren op het net. Per WKK leveren we dan stroom voor 2.200 woningen.

De uitstoot van de WKK’s wordt gefilterd en komt als waterdamp naar buiten. Tijdens dit proces komt CO2 vrij die wij weer in de kas gebruiken om plantengroei te stimuleren.

Daarnaast wordt van de restwarmte van de WKK’s warm water opgeslagen in buffertanks. Door dit opgeslagen warm water kunnen wij bij een plotselinge hoge warmtevraag, b.v. door een regen- of hagelbui, de temperatuur in ons kassencomplex stabiel houden.

Wim van der Werff kan via de computer vraag en aanbod op de energiemarkt inkopen en verkopen.

Bij Brabant Plant vinden wij duurzaamheid en groene energie erg belangrijk en daarom hebben wij recent in 774 zonnepanelen geïnvesteerd, die jaarlijks gemiddeld 260.000 - 275.000 KWh opleveren. Een gedeelte van deze energie is voor eigen gebruik en  het restantvermogen zetten wij af via het reguliere net. Als je uitgaat van een gemiddeld huishouden verbruik (4.500 KWh) dan betekent dit dat er 60 huishoudens op jaarbasis voorzien kunnen worden van deze groene stroom. Een mooie bijdrage aan moeder natuur.

Wim
 

Enten

Enten is een belangrijk productieproces binnen Brabant Plant. Maar wat houdt enten nou eigenlijk precies in en waarom doen wij dat.

We zetten een tomaten ras (cultuurras/bovenstam) op een onderstam.  Deze onderstam is een speciaal ontwikkeld ras dat duidelijk meer kracht oplevert en meer resistenties heeft tegen ziektes. Die eigenschappen worden dan gekoppeld aan de eigenschappen van het cultuurras (smaak, kleur, grootte). We doen dat in opdracht van onze klant, die zelf ook aangeeft welke onderstam onder welk cultuuras moet komen. Ook dit is dus maatwerk.

Jaarlijks enten we bij Brabant Plant zo miljoenen tomatenplanten.

Het proces begint met het ervoor zorgen dat de bovenstam en onderstam zo gelijkmatig mogelijk, met de juiste dikte van de stengel, op elkaar zijn afgestemd.  Daarbij moeten we ook nog rekening houden met de gewenste zaai en leverdatum van onze klant. Dat is best wel een uitdaging omdat ieder ras een bepaald aantal dagen nodig heeft om goed entbaar te zijn.

We hebben daar bij Brabant Plant per ras een schema voor, waarbij je kunt aflezen hoelang het duurt van zaadje tot entbare plant. Gemiddeld duurt dat tussen de 14 en 18 dagen om een entbare plant te kunnen maken. Daarbij speelt het licht een hele belangrijke rol: hoe meer licht en hoe zonniger hoe gemakkelijker en sneller de plant groeit. Er gaat niets boven moeder natuur.

Hygiëne is een belangrijk aspect binnen het ent proces. Je snijdt de plant schuin doormidden, met een ent mesje, waardoor de plant erg veel stress krijgt en bij dat proces komen veel plantsappen vrij. De plant is daarna erg vatbaar voor ziektekiemen. We zorgen ervoor dat alles schoon en ontsmet is voordat we gaan enten. Het hygiëne protocol is erg belangrijk hierbij.

Het enten zelf is precisiewerk. Omdat vrouwen motorisch beter en handiger zijn hiermee, zijn het voornamelijk vrouwen die enten. De onderstam wordt schuin afgesneden en daar zetten we een entclip op. Ook de bovenstam snijden we schuin af en zetten we in de entclip tot dat de onderstam en bovenstam precies tegen elkaar zitten.

Het is voor onze klanten heel belangrijk om het juiste ras onderstam en bovenstam op elkaar te enten. Om dit proces te borgen zitten er 3 etiketjes in iedere geënte tray. 1 van de bovenstam 1 van de onderstam en 1 van de collega die de tray geënt heeft.

Na het enten zetten wij de trays met planten in een tent (soort van couveuse) en broezen (neveldouche) wij ze af en sluiten we de tent. Dit doen we om de optimale omstandigheden te creëren waarbij het slagingspercentage van de geënte planten zo hoog mogelijk is. Na ongeveer 7 dagen zijn de planten aan elkaar gegroeid en kunnen ze verspeend worden.

Dirk